4e Advent
De bron van berusting
De avond valt in Bethlehem. De rust is bijna weergekeerd. De hele dag was het een komen en gaan van mensen In het schemerdonker wachten de drie laatste schapen op hun herder. Twee schimmige figuren zijn nog onderweg naar hun nachtverblijf. Een schamele stal, ergens net buiten de stad.
Voor moeder en kind is de angstige zoektocht naar onderdak bijna ten einde. Nog even en ze hebben de stal bereikt. Een echtpaar waarvan de vrouw zwanger was is daar al naartoe onderweg. Er zou plaats genoeg zijn voor twee extra slapers. Mocht de baby zich die nacht aandienen, zou de vrouw dan misschien assistentie kunnen verlenen? Ze berusten in hun lot. Het is niet ver meer. Ze kregen nog een kruik vers water mee van de attente herbergier. Gelukkig. |
De grazige vlakte in het dal ligt er verlaten bij. In het verstilde landschap probeert een schaap nog snel de laatste restjes gras naar binnen te werken. De andere twee zijn erbij gaan liggen. Zij wachten berustend tot ze worden opgehaald. De ooi beschermt met haar kop het jong tegen de inzettende kou en eventuele gevaren. De avond valt, her en der worden lichten ontstoken. Overdag was er constant geroezemoes. Nu wordt het geleidelijk steeds stiller. Een diepe, verwachtingsvolle stilte vult de lucht. De schapen deert het niet. Dit wordt een nacht als alle andere. Toch? |
Advent 3
DE BRON VAN VERWACHTING
Overal maken mensen zich op voor vertrek. Het decreet van keizer Augustus maakt dat iedereen moet afreizen naar zijn of haar stad van afkomst. De volkstelling veroorzaakt zo een ware volksverhuizing. Overal zijn mensen op reis om aan het bevel van de keizer te voldoen.
Wat voor de een het begin is van een avontuur, is voor de ander een opdracht waar als een berg tegenop wordt gezien. Niet voor iedereen is het reizen even gemakkelijk. Links onder helpt een man zijn hoogzwangere vrouw. De trouwe ezel wacht geduldig op wat er gaat gebeuren. Het magere, pezige dier doet al jaren dienst. Zonder het te weten wordt dit zijn langste reis. De tocht is zwaar zijn en zeker geen plezierreis. De man en vrouw maken zich zorgen. Ze weten niet wat hen boven het hoofd hangt. |
Dichterbij wordt des te duidelijker welke opgave deze reis is. De ezel staat vol verwachting klaar om zijn dubbele last van de zwangere Maria en de schamele reisbenodigdheden te dragen. De zwangere vrouw is even gaan zitten voordat ze opstijgt. Haar naam is Maria en ze is met haar man Jozef onderweg naar Bethlehem. Ze probeert moed te putten uit de boodschap van de engel, maar moet nu al haar krachten verzamelen. Haar bezorgde echtgenoot Jozef staat haar in alles bij. Dat schenkt moed. Jozef reikt haar liefdevol een helpende hand. |
Zinderend van opwinding verzamelen drie mannen hun geschenken. Deze reis wordt niet alleen een spannende zoektocht, maar ook hun levensbestemming. Zij hebben jarenlang de hemel afgetuurd, op zoek naar een teken dat de komst van de nieuwe koning zou verkondigen. Toen plotseling een onbekende ster zich tussen alle bekende sterrenbeelden en planeten in wurmde, wisten zij dat de tijd was aangebroken. Elk van hen ging op weg naar de gezamenlijke ontmoetingsplaats. Nu trekken ze samen verder |
De oude Melchior uit India heeft mirre meegenomen, gekocht in Jemen. Deze kostbare olie was bedoeld om hem na zijn dood te balsemen, maar nu wil hij die aan de nieuwe koning schenken. Balthasar, een man van middelbare leeftijd, bukt zich voorover en pakt het kistje met goud uit Afrika. De jongste van de drie, de Griek Caspar, heeft welriekende wierook bij zich. Deze geschenken zijn voor de koning die volgens de profetieën spoedig geboren zal worden. De dolende ster wijst hen de weg. Waarheen? Zij weten het niet precies. Opgetogen en vol verwachting gaan zij op pad. |
Advent 2
DE BRON VAN GOEDERTIERENHEID
In de omgeving van Bethlehem gaat het leven gewoon door. Iedereen kent de profetie van de nieuwe koning die hier geboren zal worden. Maar eeuwen van wachten heeft nog niets opgeleverd. De huidige koning, Herodes, is zeker niet geliefd. Hij heeft zich ontpopt tot een wispelturig tiran die heult met de Romeinse bezetters en door hen in het zadel wordt gehouden. De mensen in Bethlehem houden zich verre van politiek en bekommeren zich om hun dagelijkse bezigheden.
Veel jonge mannen werken als schaapherder. Ooit had ook de grote Joodse koning David dit beroep, totdat hij door God bij monde van de profeet Samuel tot het koningschap geroepen werd. Mensen kennen de verhalen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Het lijkt wel of God hen vergeten heeft en niet meer om hen geeft. Dus zorgen zij er zelf voor dat zij overleven en de dag zo goed mogelijk doorkomen. Waar zouden zij nog hoop uit putten?
Een jonge schaapherder is onderweg terug naar zijn kudde. Hij torst een schaap op zijn schouders. In de loop van de middag kwam hij er achter dat één ontbrak. Hij bedacht zich geen moment maar ging op stap om het verloren dier te achterhalen. Hij gaf zijn trouwe hond opdracht om bij de kudde te waken. De dieren leken nauwelijks te merken dat hij vertrokken was. Waren zij te druk bezig met grazen of hadden zij het volste vertrouwen in zijn spoedige terugkeer? |
De herder loopt met de zware last op zijn schouders. Zo gaat sneller dan het dier zelf laten lopen, voor je het weet is het afgeleid en duurt het weer een eeuwigheid voordat ze verder kunnen. De herder doet gewoon zijn werk, zich nauwelijks bewust van wat hij met zijn zorg om het verdwaalde schaap uitdrukt. Is hij niet de goede herder, die zich meer bekommert om het ene dolende schaap dan de 99 anderen die netjes in de pas lopen? Volgens velen doet de jonge man niet meer dan zijn plicht. Maar daarmee doen ze hem tekort. Hij zou het niet over zijn hart verkrijgen een dier alleen achter te laten. Hij wil dat al zijn schapen veilig kunnen slapen als ze na een dag grazen terugkeren in de schaapskooi. Was zijn kudde incompleet, hij zou geen oog dichtdoen. Niet uit plichtsbesef, maar uit oprechte bezorgdheid, goedertierenheid wellicht. Het lot en welzijn van elk dier gaat hem aan het hart.
De hond houdt de wacht. Hij verliest de kudde geen seconde uit het oog, maar de schapen geven weinig reden tot ongerustheid. Zij doen wat ze moeten doen: grazen, zorgen dat hun buik vol is. Ongemerkt groeit hun vacht die de wol levert waar aan het spinnewiel draden van worden gemaakt. Aan het weefgetouw worden er stoffen van gefabriceerd, sommige kunstig een duur, andere ruw en goedkoop. Deze worden op de markt verkocht, waarna de kleermaker er kleding, vloerkleden, dekens en tassen van zal maken. Iedereen is van elkaar afhankelijk. |
De schapen en de ram bekommeren zich er niet om. Zij eten hun buik vol en wachten geduldig op de terugkeer van de schaapherder. Hij gaat wel vaker weg om een verloren schaap te zoeken. Allemaal zijn ze wel eens door hem bij de kudde teruggebracht. Plotseling kijkt de ram op. Laat zich even afleiden van zijn gegraas. De hond let goed op maar ziet geen reden tot ingrijpen. Het signaal dat de ram afgeeft is niet verontrustend.
Wat lijkt de komst van de verwachte Messias ver weg voor iedereen die zo door het dagelijks leven in beslag wordt genomen. Zou hij wel komen? Of zijn die profetieën niet meer dan uit de duim gezogen verhalen? Hoe kan zoiets nou ooit gebeuren in het onbeduidende Bethlehem? Maar toch… Soms herinnert zich iemand het verhaal van koning David. De jongste zoon uit een gezin van zeven, schaapherder en uiteindelijk geroepen tot het koningschap. Zou die geschiedenis zich kunnen herhalen?
Advent 1
DE BRON VAN BARMHARTIGHEID
Op het eerste gezicht een onschuldig tafereel. Boven een ontmoeting tussen twee mensen, onder een waterdraagster op weg naar de bron. Pas als je beter kijkt valt de vleugel van de figuur links boven op, die bijna wegvalt tegen de boog erachter. Dit is niet zomaar een ontmoeting, dit is de verschijning van een engel aan een geknielde vrouwenfiguur. Maria en Gabriël.
Gabriël vertelt Maria dat zij een kind zal baren, ofschoon zij geen gemeenschap heeft gehad. Hoe zal zij hierop reageren? Als zij weigert brengt zij de grote belofte aan haar volk in gevaar. Zegt zij ja, dan wordt zij onderdeel van de vervulling ervan. Dan is Maria’s barmhartigheid de bron van Gods genade. Zelf wordt zij hierdoor draagster van de man die aan de Jacobsput in gesprek ging met een Samaritaanse vrouw. Haar deed hij de belofte van het levend water. |
Wie daarvan drinkt zal nooit meer dorst krijgen. Zijn water wordt een bron waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.
Links van Maria en de engel staan twee kruiken. Eentje leeg, de ander gevuld. Met water, uit de bron.
Onkundig van dit alles komt de waterdraagster bij de bron aan. Zij heeft twee lege kruiken bij zich die zij aan de bron zal vullen met het water dat haar meester die dag nodig heeft. Zij is niet alleen dienares, de zorg die zij hem en zijn familie geeft komt uit haar hart. Het is weliswaar haar plicht en opdracht, maar ook haar levensbestemming. Zij kiest ervoor te zorgen voor hen die zij liefheeft. De gang naar de bron vervult haar met vreugde.
|
Om haar heen staan bloemen, planten en struiken die leven van de bron. De bron geeft zijn heldere water om niet. Het is beschikbaar voor wie het komt halen. Zonder tegenprestatie. Voor wie het maar hebben wil.
Een gezegende en vreugdevolle advent voor u allen.